zondag 4 november 2007

Dramatische situatie voor vluchtelingen in Farah in West-Afghanistan

Honderden zo niet duizenden mensen hebben dringend hulp en bescherming nodig in de provincie Farah in het zuidwesten van Afghanistan. Dat heeft de VN gezegd. De mensen zijn op de vlucht voor de gevechten en gewelddadigheden in het gebied.

Dat hebben ontheemde families en provinciale hulpverleners zondag aan de Verenigde Naties verteld. Maar de afgelegen provincie is door het geweld moeilijk bereikbaar.

Vanwege de slechte veiligheidssituatie zijn er geen betrouwbare cijfers over het aantal mensen dat hun huis hebben verlaten in de districten Bakwa en Gulistan in de westelijke provincie Farah. Ze hebben tijdelijk onderdak gezocht in andere delen van de afgelegen provincie.

Aleem Siddique, een woordvoerder van de UN Assistance Mission in Afghanistan (UNAMA), zei “dat ongeveer 500 families ontheemd zijn” als gevolg van de gevechten in het gebied.

Afghaanse functionarissen, waaronder president Hamid Karzai, hebben bevestigd dat de Taliban minstens twee districten in Farah onder de voet hebben gelopen.

Ontoegankelijkheid
Door de steeds heviger wordende opstand en wijdverbreide criminele activiteiten is Farah ontoegankelijk voor de Verenigde Naties en hulporganisaties.

Woordvoerder Siddique van de UNAMA probeert toch met de plaatselijke autoriteiten de mensen te achterhalen die hulp nodig hebben in de provincie.

Het Internationale Rode Kruis, de VN en het Afghaanse Rode Kruis hebben herhaaldelijk aan al de strijdende partijen gevraagd, in het bijzonder aan de Taliban, om hulpverleners toegang te verlenen tot de kwetsbare mensen in de door geweld geteisterde gebieden.

Tot nu toe hebben de Taliban volgens de VN nog niet geantwoord op deze verzoeken en is de toegang voor hulpverleners beperkt.

Onmiddellijk nadat de Afghaanse regeringstroepen de controle over het district Gulistan verloren, op 2 november, hebben de opstandelingen verschillende burgers geëxecuteerd. Ze werden ervan beschuldigd om voor de regering te spioneren. Dit hebben de regering en de ISAF in een gezamenlijke verklaring gemeld.

Ze noemden het “een ontoelaatbare geweldpleging om de plaatselijke bevolking te terroriseren,” aldus de verklaring.

Hulp blijft uit
Omdat de strijd voortduurt zijn veel families al dagenlang onderweg en verstoken van hulp.

“Onze kinderen hebben honger en we leven in de open lucht,” zei een vluchteling die naar de stad Farah was gegaan op zoek naar eten voor zijn familie.

Gulam Rasoul, het provinciale hoofd van het Afghaanse Rode Kruis (ARCS) in Farah bevestigde dat er geen hulp was geleverd door het ARCS aan ontheemde families.

“We beschikken niet over afdoende middelen om de hulpbehoevende mensen te helpen,” vertelde hij aan het VN. Hij voegde hieraan toe dat de voorraden in de provincie schaars zijn en daarmee niet aan de huidige behoefte van de vluchtelingen kan worden voldaan.

Buitenlandse strijders
Provinciale functionarissen zeggen dat het geweld van de laatste tijd in het zuiden, zuidwesten en centraal-westelijke deel van Afghanistan wordt aangewakkerd door talrijke buitenlandse strijders die zich hebben aangesloten bij de Taliban-rebellen.

Gulam Nabi Hukak, hoofd van de Onafhankelijke Commissie voor de Rechten van de Mens in Afghanistan (AIHCR) in de naburige provincie Herat zegt “dat buitenlandse strijders gewelddadig zijn en op grote schaal geweld hebben gebruikt tegen de bevolking”.

Hukak beschuldigt Taliban-strijders en hun buitenlandse aanhangers van het “herhaaldelijk en doelbewust” schenden van het internationale humanitaire recht en de Conventie van Geneve in hun gevechtstactiek.

In het Regional Command West van de ISAF-veiligheidsmacht zijn maar ongeveer 3.000 militairen van het bondgenootschap gestationeerd.

Zie ook
Taliban executeerden burgers in Gulistan